'Het is geweldig om onze generatie te zijn'

 

Het uit elkaar trekken van wat de burgerlijke stand (of God) verbonden heeft heet 'scheiden'. De gevolgen die een scheiding voor kinderen heeft is de afgelopen jaren mateloos onderzocht. Maar wat als de puberende slachtoffers de scheiding zelf gaan na-spelen? Het Groningse gezelschap 'De Noorderlingen' doet dat in de voorstelling 'Bloedbanden'. Het resultaat is verbluffend.

- door Loek Zonneveld

 

 

De door een massieve tafel gedomineerde speelvloer wordt betreden door Peter, een joch met een motorhelm. Hij kijkt ons brutaal aan. En hij zegt: 'Ik zie de toekomst met goede moed tegemoet. Dat is de zin met de meeste oe's achter elkaar die ik kan bedenken.' Kaspar Gerritsen, die Peter speelt, geeft de oe's in die openingszin een forse schop - met zijn ondeugende ogen en met zijn ironiserende stem: 'Je moet ook wel een enorme koe zijn om zoiets te loeien. Ik zie de toekomst met goede moed tegemoet'. Met de toekomst heeft hij niet veel op, dat horen we tussen de regels. Wíj weten nog niet waarom. Híj wel. Peter lijkt z'n oe's wel vanonder zijn stekeltjeshaar uit te willen schreeuwen, maar dat doet hij maar even niet, want er is nog een lange weg te gaan. Kaspar Gerritsen speelt de overrompelend mooie openingsmonoloog van de voorstelling Bloedbanden met de afstand van een puber die de verschrikkingen al heeft meegemaakt, maar ons nog een beetje wil sparen. Hij overziet het slachtveld van zijn puberteit.

'Ik kom daar net vandaan. Ik sta in een grote ruimte met deuren en ik laat ze allemaal dicht. Gevangenschap. Marteling. Er zit een knoop in mijn hoofd, een knallende koppijn van duizend draden. Ik probeer de knoop wel te ontrafelen. Ik trek her en der aan draden. Voor elke knoop die verdwijnt komen er ergens anders weer twee of meer in de plaats. Ik drink uit opgedroogde beken, wankel.' Peter haalt adem. Wij met hem. Hij schakelt, bijna onhoorbaar, naar een iets rustiger toonsoort: 'Van alle beelden in mijn hoofd kies ik alleen de mooiste uit om met mensen te delen. De rest bewaar ik onder mijn kussen. Ik zou liever niet hebben dat ze terugkwamen in mijn dromen, maar ik durf ze niet weg te sturen, dus blijven ze komen.'

Ik verlang erg naar de rewind-knop van een videorecorder of een cassettespeler: mag ik deze woordjes nog even langs mijn trommelvliezen laten fietsen? Kaspar Gerritsen's Peter is meedogenloos kort in het inlossen van dit verlangen. Hij sart ons met herhalingen: 'Ik zie de toekomst met goede moed tegemoet. Echt waar, en meer kan ik er niet over zeggen'. Meteen daarna doet iemand het licht uit. De voorstelling Bloedbanden is vertrokken. En ik ben als kijker verkocht.

Ze hebben verdomd goed om zich heen gekeken, de kids die de voorstelling Bloedbanden samen hebben gemaakt. 'Opgebouwd uit improvisaties' - zoals het persberichten-cliché-dat-geen-cliché-is (je gelooft de spelers namelijk onvoorwaardelijk op hun authentiek verklankte belevenissen), vermeldt. Eén van hen (Joeri Vos) schreef met de regisseur (Cora Broekhuizen) de teksten. Maar die woordjes en de afwisselend trieste en gul lachende adem tússen de zinnen, zijn op een zó oorspronkelijke wijze verbonden met hun optreden, het materiaal wordt zó zonder pose of ijdelheid gepresenteerd, dat er voor de kijker, althans voor deze kijker, geen ontkomen aan is.

De lange scène die volgt op de proloog zet meteen de toon van de hele voorstelling: het hilarische verjaardagsfeest van Peter ('zo rond het jaar 1982'), naadloos overgaand in een strak gespeelde ouderlijke ruzie (over de kwaliteit van de oppas) die leidt tot een scheiding. Familie als een blok aan je been waar je nooit meer van los komt, dat is het thema van de voorstelling. Bloedbanden is als titel ook een statement: familie betekent voor de makers dat je letterlijk in elkaar woont en ook niet meer van elkaar los wílt komen. Als vader Henk in die tweede scène alle deuren dicht gooit, reageert Peter: 'We willen helemaal niet scheiden. Fuck you. Wat denk je wel. We willen jou, we willen jou gewoon hier hebben, weet je dat? We willen gewoon niet dat je weg gaat. Je moet ons naar sport brengen.'

Ruim een uur (en negentien jaar in de tijd) verder is de uit elkaar geranselde familie weer even samen, op de crematie van de opa die werd genoemd naar zijn woonplaats, 'opa Bussum'. Peter's zusje Maartje, allemachtig prachtig gespeeld door Mats Boswijk, verwoordt in haar epiloog een ándere rode draad door de voorstelling: walging over de pathologische hang van ouders naar kindergeluk. Anders gezegd: je mág als kind niet ongelukkig zijn, terwijl de volwassenen er een puinzooi van maken. Maartje: 'Vergeet niet dat je vaak door een dal moet om een berg op te komen. Zak maar in de stront met jullie shit. Mijn eigen gevoel wordt steeds van me afgepakt. Gevoel moet toch meer zijn dan een opstapeling van logische gevolgen, herhalingen en genetische aanleg. Mijn eigen gevoel is van mij en daar blijven jullie vanaf. Ik voel me vaak kut en soms voel ik me ook gelukkig. Dat maakt niet uit. Het is van mij.' Als vader Henk, door emoties en drank overweldigd, jankend blijft herhalen dat hij wil dat zijn kinderen gelukkig zijn, haalt Maartje fel en terzake naar hem uit: 'Ik heb recht op mijn eigen ongeluk. Daar blijf je met je poten vanaf.'

Het spel van deze zeven kids is direct, schaamteloos, op het roekeloze af. Acteur en artistiek leider Richard Gonlag, die een kleine vier jaar geleden de beroemde Vooropleiding Theater uit Groningen overnam van oprichter Josja Haman (nu drama-coach bij Goede Tijden Slechte Tijden - het kan verkeren!), herinnert zich nog goed dat je op de toneelschool de jonge spelers uit Groningen er meteen uitpikte: 'Die kregen een opdracht, gingen de vloer op en deden het gewoon, zonder na te denken, met enorm veel lef en durf.' Gonlag, acteur bij onder meer het Oranje Hotel en het Rotterdamse RO-theater (waar hij een magistrale rol speelde in Angels in America), hoefde ook niet lang na te denken toen het leiden van de Vooropleiding Theater op zijn pad kwam. Maar van het vooroordeel van een 'schooltje' wilde hij af. Een gezelschap moest het worden, en dat is het nu: De Noordelingen noemen ze zichzelf, niet zonder trots (Gonlag is zelf ook een 'noorderling'). Talent uit de noordelijke provincies dat niet meteen naar een van de grote toneelakademies wil verdwijnen maar in het noorden wil wortel schieten en rijpen, wil hij daar graag houden, in het lekkere culturele klimaat van Groningen, in de buurt van het sterk veranderende Noord Nederlands Toneel (onder Koos Terpstra), van het vitale jeugdtheatergezelschap De Citadel, van het inspirerende produktiehuis en laboratorium Grand Theater.

Gonlag: 'We willen niet eeuwig worden achtervolgd door de vraag hoe het is met ons "schooltje", we willen dat onze produkties serieus worden genomen.' Vorig jaar maakte hij een indrukwekkende voorstelling met 'zijn' kids, Desdemona, Shakespeare's Othello bewerkt door de jonge auteur/acteur Joeri Vos. Bloedbanden werd gemaakt onder leiding van de vaste huisregisseur Cora Broekhuizen. Zij leidde dit kleine ensemble met vaste hand naar een voorstelling die je wel serieus moét nemen, al was het alleen maar omdat je vrij snel vergeet dat hier jonge amateurspelers voor je staan. Het zijn dilettanten in de beste betekenis van dat woord: liefhebbers, mensen die zielsveel houden van het tonen, demonstreren, uit elkaar rafelen en wil weer in elkaar zetten van de belevenissen van mensenkinderen als overlevingskunstenaars. De jonge acteur Kaspar Gerritsen geeft toe dat het onderwerp van de voorstelling Bloedbanden allesbehalve uniek is: 'Maar het stuk laat wel zien hoe onze generatie erover denkt. We geven een beeld hoe wij erover denken, we leggen de vinger op de zere plek hoe jonge mensen van nu met elkaar omgaan. Niet aleen via kommer en kwel. Het is geweldig om onze generatie te zijn.' De energie en vitaliteit knalt inderdaad van het podium af. Deze jonge troep heeft uit het platgetreden pad van knellende familiebanden, uitgebluste huwelijken en gemartelde kinderzielen een indringende voorstelling geboetseerd. Bloedmooie bloedbanden!

 

De Groene Amsterdammer, 2002

 

 

Het uit elkaar trekken van wat de burgerlijke stand (of God) verbonden heeft heet 'scheiden'. De gevolgen die een scheiding voor kinderen heeft is de afgelopen jaren mateloos onderzocht. Maar wat als de puberende slachtoffers de scheiding zelf gaan na-spelen? Het Groningse gezelschap 'De Noorderlingen' doet dat in de voorstelling 'Bloedbanden'. Het resultaat is verbluffend.

- door Loek Zonneveld

 

 

De door een massieve tafel gedomineerde speelvloer wordt betreden door Peter, een joch met een motorhelm. Hij kijkt ons brutaal aan. En hij zegt: 'Ik zie de toekomst met goede moed tegemoet. Dat is de zin met de meeste oe's achter elkaar die ik kan bedenken.' Kaspar Gerritsen, die Peter speelt, geeft de oe's in die openingszin een forse schop - met zijn ondeugende ogen en met zijn ironiserende stem: 'Je moet ook wel een enorme koe zijn om zoiets te loeien. Ik zie de toekomst met goede moed tegemoet'. Met de toekomst heeft hij niet veel op, dat horen we tussen de regels. Wíj weten nog niet waarom. Híj wel. Peter lijkt z'n oe's wel vanonder zijn stekeltjeshaar uit te willen schreeuwen, maar dat doet hij maar even niet, want er is nog een lange weg te gaan. Kaspar Gerritsen speelt de overrompelend mooie openingsmonoloog van de voorstelling Bloedbanden met de afstand van een puber die de verschrikkingen al heeft meegemaakt, maar ons nog een beetje wil sparen. Hij overziet het slachtveld van zijn puberteit.

'Ik kom daar net vandaan. Ik sta in een grote ruimte met deuren en ik laat ze allemaal dicht. Gevangenschap. Marteling. Er zit een knoop in mijn hoofd, een knallende koppijn van duizend draden. Ik probeer de knoop wel te ontrafelen. Ik trek her en der aan draden. Voor elke knoop die verdwijnt komen er ergens anders weer twee of meer in de plaats. Ik drink uit opgedroogde beken, wankel.' Peter haalt adem. Wij met hem. Hij schakelt, bijna onhoorbaar, naar een iets rustiger toonsoort: 'Van alle beelden in mijn hoofd kies ik alleen de mooiste uit om met mensen te delen. De rest bewaar ik onder mijn kussen. Ik zou liever niet hebben dat ze terugkwamen in mijn dromen, maar ik durf ze niet weg te sturen, dus blijven ze komen.'

Ik verlang erg naar de rewind-knop van een videorecorder of een cassettespeler: mag ik deze woordjes nog even langs mijn trommelvliezen laten fietsen? Kaspar Gerritsen's Peter is meedogenloos kort in het inlossen van dit verlangen. Hij sart ons met herhalingen: 'Ik zie de toekomst met goede moed tegemoet. Echt waar, en meer kan ik er niet over zeggen'. Meteen daarna doet iemand het licht uit. De voorstelling Bloedbanden is vertrokken. En ik ben als kijker verkocht.

Ze hebben verdomd goed om zich heen gekeken, de kids die de voorstelling Bloedbanden samen hebben gemaakt. 'Opgebouwd uit improvisaties' - zoals het persberichten-cliché-dat-geen-cliché-is (je gelooft de spelers namelijk onvoorwaardelijk op hun authentiek verklankte belevenissen), vermeldt. Eén van hen (Joeri Vos) schreef met de regisseur (Cora Broekhuizen) de teksten. Maar die woordjes en de afwisselend trieste en gul lachende adem tússen de zinnen, zijn op een zó oorspronkelijke wijze verbonden met hun optreden, het materiaal wordt zó zonder pose of ijdelheid gepresenteerd, dat er voor de kijker, althans voor deze kijker, geen ontkomen aan is.

De lange scène die volgt op de proloog zet meteen de toon van de hele voorstelling: het hilarische verjaardagsfeest van Peter ('zo rond het jaar 1982'), naadloos overgaand in een strak gespeelde ouderlijke ruzie (over de kwaliteit van de oppas) die leidt tot een scheiding. Familie als een blok aan je been waar je nooit meer van los komt, dat is het thema van de voorstelling. Bloedbanden is als titel ook een statement: familie betekent voor de makers dat je letterlijk in elkaar woont en ook niet meer van elkaar los wílt komen. Als vader Henk in die tweede scène alle deuren dicht gooit, reageert Peter: 'We willen helemaal niet scheiden. Fuck you. Wat denk je wel. We willen jou, we willen jou gewoon hier hebben, weet je dat? We willen gewoon niet dat je weg gaat. Je moet ons naar sport brengen.'

Ruim een uur (en negentien jaar in de tijd) verder is de uit elkaar geranselde familie weer even samen, op de crematie van de opa die werd genoemd naar zijn woonplaats, 'opa Bussum'. Peter's zusje Maartje, allemachtig prachtig gespeeld door Mats Boswijk, verwoordt in haar epiloog een ándere rode draad door de voorstelling: walging over de pathologische hang van ouders naar kindergeluk. Anders gezegd: je mág als kind niet ongelukkig zijn, terwijl de volwassenen er een puinzooi van maken. Maartje: 'Vergeet niet dat je vaak door een dal moet om een berg op te komen. Zak maar in de stront met jullie shit. Mijn eigen gevoel wordt steeds van me afgepakt. Gevoel moet toch meer zijn dan een opstapeling van logische gevolgen, herhalingen en genetische aanleg. Mijn eigen gevoel is van mij en daar blijven jullie vanaf. Ik voel me vaak kut en soms voel ik me ook gelukkig. Dat maakt niet uit. Het is van mij.' Als vader Henk, door emoties en drank overweldigd, jankend blijft herhalen dat hij wil dat zijn kinderen gelukkig zijn, haalt Maartje fel en terzake naar hem uit: 'Ik heb recht op mijn eigen ongeluk. Daar blijf je met je poten vanaf.'

Het spel van deze zeven kids is direct, schaamteloos, op het roekeloze af. Acteur en artistiek leider Richard Gonlag, die een kleine vier jaar geleden de beroemde Vooropleiding Theater uit Groningen overnam van oprichter Josja Haman (nu drama-coach bij Goede Tijden Slechte Tijden - het kan verkeren!), herinnert zich nog goed dat je op de toneelschool de jonge spelers uit Groningen er meteen uitpikte: 'Die kregen een opdracht, gingen de vloer op en deden het gewoon, zonder na te denken, met enorm veel lef en durf.' Gonlag, acteur bij onder meer het Oranje Hotel en het Rotterdamse RO-theater (waar hij een magistrale rol speelde in Angels in America), hoefde ook niet lang na te denken toen het leiden van de Vooropleiding Theater op zijn pad kwam. Maar van het vooroordeel van een 'schooltje' wilde hij af. Een gezelschap moest het worden, en dat is het nu: De Noordelingen noemen ze zichzelf, niet zonder trots (Gonlag is zelf ook een 'noorderling'). Talent uit de noordelijke provincies dat niet meteen naar een van de grote toneelakademies wil verdwijnen maar in het noorden wil wortel schieten en rijpen, wil hij daar graag houden, in het lekkere culturele klimaat van Groningen, in de buurt van het sterk veranderende Noord Nederlands Toneel (onder Koos Terpstra), van het vitale jeugdtheatergezelschap De Citadel, van het inspirerende produktiehuis en laboratorium Grand Theater.

Gonlag: 'We willen niet eeuwig worden achtervolgd door de vraag hoe het is met ons "schooltje", we willen dat onze produkties serieus worden genomen.' Vorig jaar maakte hij een indrukwekkende voorstelling met 'zijn' kids, Desdemona, Shakespeare's Othello bewerkt door de jonge auteur/acteur Joeri Vos. Bloedbanden werd gemaakt onder leiding van de vaste huisregisseur Cora Broekhuizen. Zij leidde dit kleine ensemble met vaste hand naar een voorstelling die je wel serieus moét nemen, al was het alleen maar omdat je vrij snel vergeet dat hier jonge amateurspelers voor je staan. Het zijn dilettanten in de beste betekenis van dat woord: liefhebbers, mensen die zielsveel houden van het tonen, demonstreren, uit elkaar rafelen en wil weer in elkaar zetten van de belevenissen van mensenkinderen als overlevingskunstenaars. De jonge acteur Kaspar Gerritsen geeft toe dat het onderwerp van de voorstelling Bloedbanden allesbehalve uniek is: 'Maar het stuk laat wel zien hoe onze generatie erover denkt. We geven een beeld hoe wij erover denken, we leggen de vinger op de zere plek hoe jonge mensen van nu met elkaar omgaan. Niet aleen via kommer en kwel. Het is geweldig om onze generatie te zijn.' De energie en vitaliteit knalt inderdaad van het podium af. Deze jonge troep heeft uit het platgetreden pad van knellende familiebanden, uitgebluste huwelijken en gemartelde kinderzielen een indringende voorstelling geboetseerd. Bloedmooie bloedbanden!

 

De Groene Amsterdammer, 2002

Home