|
Anatomie van een toneelhit
'Cloaca': 1. riool; 2. (dierk.) bij vogels etc.: verwijding aan het uiteinde van het darmkanaal waarin de endeldarm, de urineleiders en de eierleider uitkomen (Van Dale, Handwoordenboek der Nederlandse taal). Cloaca in het Nederlands theater anno 2002/2003: een ongekende toneelhit van de formatie Het Toneel Speelt, maanden achtereen uitverkochte zalen, drie nominaties voor prominente toneelspelersonderscheidingen. Het moet raar lopen wil deze voorstelling niét worden geselecteerd voor het Theaterfestival 2003. 'Het Toneel Speelt wordt artistiek geleid door Hans Croiset en Ronald Klamer. Oorspronkelijk klassiek en eigentijds Nederlands repertoire is vanaf de oprichting in 1995 het uitgangspunt, met gaandeweg steeds meer accent op gloednieuwe stukken. Een samenleving die stuurloos is, heeft toneel nodig dat tot de verbeelding spreekt' (tekst uit het artistiek credo van Het Toneel Speelt). Vanaf 1995 werd driemaal Joost van den Vondel gespeeld, eenmaal Constantijn Huygens, tweemaal Hugo Claus, tweemaal Karst Woudstra, tweemaal Benno Barnard, eenmaal Ger Thijs. Het toneeldebuut van Bas Heijne (Van Gogh) is in aantocht. Cloaca is het tweede stuk dat Maria Goos speciaal voor Het Toneel Speelt schreef (eerder was dat Familie, ook al een hit, ondertussen verfilmd, iets wat met Cloaca trouwens ook gaat gebeuren). Cloaca is geschreven op de toneelspelershuid van een vriendentrio dat elkaar al kent van de toneelschool: Pierre Bokma, Gijs Scholten van Aschat en Peter Blok. Tussen deze drie 'speelbeesten' bestaat een bijzondere chemie. Er is voor deze voorstelling een vierde acteur bijgehaald: Jaap Spijkers, oorspronkelijk afkomstig uit De Trust (nu De Theatercompagnie) van Theu Boermans. Voor een vrouwelijke bijrol werd Marleen Stoltz aangezocht. Maria Goos, de schrijfster, is vooral bekend geworden door haar scenario's voor de kwalitatief hoogwaardige en door het publiek zeer gewaardeerde televisiedramaseries Pleidooi en Oud Geld. Willem van de Sande Bakhuyzen heeft in die series als regisseur een belangrijk aandeel gehad. Hij regisseerde eerder Familie en nu ook Cloaca. Thema's in dit laatste stuk: verraad, het verval van vriendschap, opportunisme, uiteenvallende mannenbondgenootschappen. Tot zover de feiten.
De intrige die Maria Goos voor Cloaca heeft bedacht is een vertelling over mannen. Hun partners, voor zover daarvan sprake is, komen wel ter sprake maar zijn op de scène afwezig. De vier mannen hebben zo'n twintig jaar geleden een hechte band gehad, waar in hun actuele mid life crisis weinig meer van over is. Hun bevlogenheid van weleer is gesublimeerd in tastbare kwesties van alledaagse waanzin. Pieter, de politicus, wacht op een ministerspost tijdens de laatste fase van een kabinetsformatie. Zijn huwelijk lijkt op de klippen te lopen. Hij logeert tijdelijk bij Joep (in diens luxueuze huis speelt alles zich af), een alleenwonende homoseksuele ambtenaar op een gemeentelijk bureau Kunstzaken, waar hij jarenlang kunstwerken van één en dezelfde beeldend kunstenaar uit het depot van gemeentelijke aankopen achterover heeft gedrukt. Daar zou geen haan naar kraaien, ware het niet dat de (inmiddels overleden) kunstenaar ondertussen méér dan bankable is geworden. Voor die netelige kwestie wordt Tom ingeschakeld, een advocaat die van een langdurige coke-verslaving probeert af te komen door als bezigheidstherapie een soort platgetrapte reclametekstjes te verzinnen. En dan valt Maarten binnen, regisseur in het 'kunsttoneel' van voorstellingen van vier uur met veel metaforen en 'inhoudelijk bloot', behept met een obsessie voor zijn impotentie. En voor jonge meiden. De enige vrouw in deze intrige is een geïmporteerde escortdame, in feite een verjaarscadeautje van de vrienden voor politicus Pieter, die er overigens ook een vriendin op na houdt. De dialogen en monologen van Cloaca hebben een hoog tempo en zijn van niveau, in de zin dat ze spits zijn, geestig, witty in de one-liners en grappen, cynisch in hoe de treurige situatie van deze vier veertigers wordt geschetst. Het is every day life, maar dan in een snelkookpan - de personages staan onder hoge druk en auteur Goos draait in haar dialogen en situaties de gasvlam steeds hoger. De teksten lijken op het lijf van de acteurs geschreven en de regie had de beschikking over een aantal topspelers, die de kunst van het samen bouwen aan een toneelvoorstelling als geen ander beheersen.
Thematisch sluit Cloaca wonderwel aan bij de chaotische toestand waarin de Noordelijke Nederlanden zich in 2002 bevonden: een wankelende democratie, die leek te worden geregeerd door rancune en teleurstelling, verpersoonlijkt door vrijwel uitsluitend mannen, die in de voorkamers luidkeels van alles riepen, teneinde hun kuiperijen en ladenlichterspraktijken in de achterkamers te maskeren, terwijl ze nu juist hadden beloofd dat daaraan een eind moest komen. Cloaca lijkt in dat opzicht ook een typisch stuk van deze tijd geworden. Herkenbaarheid en de harteklop van een panische en chaotische tijd arm-in-arm. Zoals het artistiek credo van Het Toneel Speelt belooft: 'Een samenleving die stuurloos is, heeft toneel nodig dat tot de verbeelding spreekt.' En precies daarin gaat het het een en ander mis. De intrige van Cloaca is namelijk allerminst intrigerend en spreekt zeker niet tot de verbeelding van schrijver dezes. Ik vind haar (kijk aan, 'intrige' is volgens Van Dale's Handwoordenboek zowaar vrouwelijk) nogal platgetrappeld, in een mengeling van pikkebroekjes-geworstel met over-potentie en impotentie, voorspelbare conflicten tussen ambitie en loyaliteit, en afrekeningen in het artistieke milieu. Drie van de vier mannenkarakters verzuipen in dat soort oppervlakkigheden. Joep, de beroepspoliticus en dus de beroepsverrader van het kwartet binnen Goos' intrige (Gijs Scholten van Aschat), krijgt van de auteur mooi materiaal aangereikt als het gaat om de verhalen over zijn gezin. Die verhalen lijken te beginnen bij de klassieke one-liner over het kleinburgerlijke huwelijk, ooit opgeschreven door Simon Carmiggelt: 'Mijn vrouw, het is een goed boek, maar ik heb het al uit'. Ze eindigen kort daarop, met de mededeling van de vrouw dat zíj het goede boek van haar man al enige tijd terzijde heeft gelegd. Daarna mag Joep zijn vrienden op klassiek macchiavalistische manier besodemieteren, daarmee is het personage van Joep wel zo ongeveer geknipt en geschoren. De gesjeesde, in coke-lijntjes naar onderen gesnoven advocaat Tom (Peter Blok) is de loser van het kwartet - zíjn verraad zie je van kilometers ver op je af komen. Maarten, de kunsttoneelregisseur, wordt eerst afgeserveerd op zijn - in de ogen van zijn vrienden - mallotige toneelprodukties, vervolgens serveert hij zichzelf af middels zijn tot pose verworden impotentie, en daarna serveert hij zichzelf nóg een keer af middels zijn (letterlijk) lulverhaal, over een onbezorgd seksleven met jonge meiden, die na het neuken nou eens een keer niét eindeloos willen ouwehoeren. In het centrum van de handeling van Cloaca staat Pieter (Pierre Bokma), de homoseksuele ambtenaar die zijn passie voor het werk van Willem de Kooning (tijdens zijn studie kunstgeschiedenis) heeft ingeruild voor een passie voor de redelijk anoniem gebleven en jong gestorven Groningse beeldend kunstenaar Van Goppel. En die zijn passie voor jonge jongens heeft ingeruild voor het bestaan van een bange, naar binnen gekeerde eenzame flikker. Hij is het enige uitgewerkte personage in deze vrienden-tragedie. Zijn lijnen naar de drie companen uit het 'cloaca'-verband van weleer, worden mooi uitgebouwd, zijn helder uitgewerkt. We krijgen veel over hem te weten, maar (godzijdank) net niet genoeg om het raadsel dat rond hem hangt afdoende op te helderen. Pieter heeft op afstand de mooiste scène uit Cloaca, op driekwart van de voorstelling. Hij heeft tevens op afstand de mooiste tekst, tegen het eind. De mooiste scène is allemachtig prachtig, omdat Pieter voor heel even gelooft in een kort geluk, dat niet eens écht geluk is, omdat het niet gaat over zijn liefdesideaal: zijn zakelijk probleem lijkt voor korte tijd helemaal voorbij, en de gretigheid waarmee Pierre Bokma het personage van Pieter ons in dát kortstondige geluk laat delen, is hartveroverend én hartverscheurend. De mooiste tekst van de voorstelling is ook voor Pieter, en klaarblijkelijk heeft de regie ervoor gekozen daarmee alles af te ronden (en de door Maria Goos bedachte, vrij larmoyante slottaferelen te schrappen). Pieter: 'Het mooiste van Van Goppel was dat ie zichzelf altijd overprikkelde voor ie begon te schilderen. Dat was nodig. Dat wist ik eerst niet, maar ik zag het al wel. Die overprikkeling ... dat heb ik nooit gekend. Ik heb er een vermoeden van, hoe het voelt. Het was ook nodig om tot die extreme beeldende activiteit te komen. Hoe doe je dat. Hoe ontrem je jezelf zonder te verdwijnen in de chaos. Hoe doe je dat. En waarom heb ik het nooit gekund.' Het is een existentiële levensvraag die drie van de vier mannelijke personages in Cloaca nooit stellen. En dát is verdomde jammer. En misschien ook het verschil tussen een theaterhit, en toneel dat tot de verbeelding spreekt.
Loek Zonneveld
Cloaca door Het Toneel Speelt. Tekst: Maria Goos. Regie: Willem van de Sande Bakhuyzen. Spel: Pierre Bokma, Gijs Scholten van Aschat, Peter Blok, Jaap Spijkers, Marleen Stoltz. Decor: Herbert Janse. Licht: Marc Heinz. Kostuums: Dorien de Jonge, Patrica Lim.
Etcetera, 2003
|