|
Onze Elektra
Sommige zinnen uit Koos Terpstra's Mijn Elektra zou je tijdens de voorstelling meteen opnieuw willen horen. 'Daders zijn bereid heel wat meer energie en tijd van hun leven op te offeren aan het verklaren en goedpraten van een moreel verwerpelijke daad, dan de energie te gebruiken die het kost om het niet te doen.' En dan meteen: 'Maar wat zeg ik. Ik ben maar een meisje.' Het meisje speelt Koor en heet Carice van Houten. Ze heeft als actrice de zeldzame kwaliteit zulke zinnen bijna nonchalant te laten vallen, zonder het opgelegd pandoer van 'dit is belangrijk hoor'. Ergens middenin de monoloog die met deze tekst opent zegt ze opeens: 'Verveel ik U'. In het script staat geen vraagteken en die speelt Carice van Houten ook niet. Dit is haar Elektra. Ze representeert de nuchterheid die Koos Terpstra zoekt met zijn vraag zonder vraagteken: kun je opnieuw nadenken over wat je zo zeker denkt te weten. De klassieke stof waaruit de vertelling rond Elektra is opgebouwd, gaat over het wankelende denken dat vooraf gaat aan iets ongehoord definitiefs, in dit geval een moedermoord. Elektra's vader offerde haar jongere zusje voor de oorlog, Elektra's moeder doodde haar vader daarom toen die oorlog voorbij was, en nu komt Elektra's broertje Orestes dié moord weer wreken. De beroemdste Griekse tragedie over Elektra is van Sophokles en die houdt tot op driekwart van het stuk één spanning vast: Elektra weet niet dat Orestes is teruggekeerd. Koos Terpstra laat Orestes zichzelf al na acht pagina's tekst aan zijn zus Elektra bekend maken. Hier is het moeder Klytemnestra die onwetend wordt gehouden over de komst van haar doodgewaande zoon - een tactische meesterzet van Orestes' opvoeder. De thrillersuspense die Koos Terpstra bereikt is fraai omdat zodoende beide kinderen door Klytemnestra klem worden gezet, terwijl zij denkt dat ze voor de zoveelste keer ruzie staat te maken met Elektra. Orestes moet meeluisteren naar zijn moeder en daar raakt hij behoorlijk van in de war. Om die klem van verwarring is het auteur en regisseur Terpstra begonnen: de afloop staat vast (die moedermoord zal hoe dan ook gepleegd worden), wij zijn getuigen van de argumenten en tegenargumenten die vooraf gaan aan het moorden. Meer nog dan bij Sophokles worden we gedwongen om mee te denken, verbijsterd te wikken en te wegen wie gelijk heeft, terwijl niemand gelijk heeft - het is daar in Argos hoe dan ook een zooitje, omdat de kwadratuur van het moorden al wet lijkt. En precies dát is het probleem. Terpstra is verbeten in zijn woede over de wortels van dat probleem (mensen zijn niet in staat hun vastgeroeste meningen aan de kant te gooien). Hij regisseerde Sophokles' origineel (met Loes Luca en Pleuni Touw) tijdens een van de dieptepunten in de Joegoslavische burgeroorlog. Zijn eigen Mijn Elektra schreef hij tijdens de Kosovo-oorlog. De klassieke stof haalt hij door zijn eigen molen, niet alleen om te laten zien dat die stof nog niet zulk slecht toneel oplevert, maar ook om er de draai van een nieuwe generatie aan te geven. Dat vertaalt zich in zijn voorstelling bij het Noord Nederlands Toneel ook en vooral in de spelers: naast de vileine opvoeder van grand old player Joost Prinsen staan hier jonge vertolkers: Veerle van Overloop (Elektra), Mads Wittermans (Orestes), Camilla Siegertsz (Klytemnestra). En Carice van Houten natuurlijk, die vlak voor de moedermoord over haar jonge leven vertelt aan de hand van de oorlogen die er sinds het jaar van haar geboorte wereldwijd werden en worden gevoerd, een nuchter feitenrelaas als ontnuchterend decor. Het toneeldecor, een in knetterende kleuren uitgevoerde ruimte van Jean Marie Fievez, is gebaseerd op kindertekeningen en oogt bedriegelijk naïef, een zoete beeldentuin met lichtgevende zwerfkeitjes. 'Dit is ons verhaal, het speelt in ons paleis', zegt het Koor van Carice van Houten bij aanvang. De vertolkers van 'haar Elektra' zijn de doodmoe geranselde mensenkinderen, aan wie tussen de speeltuin van hun jeugd en de bloedige familie-oorlogen uit hun puberteit weinig ruimte werd gelaten. 'Voor de beelden van de gruwelijkheid heb ik niet ver hoeven zoeken. We weten wat er gebeurt in de wereld.' En mochten we het niet willen weten, dan krijgen we het hier meedogenloos ingemasseerd, ook door Klytemnestra, die een moordenares mag zijn, maar die op het graf van haar koninklijke slachtoffer wel op het scherpst van de snede blijft argumenteren, ook wanneer haar dochter haar een monster noemt: 'Lieve schat, wat ik ook ben, het verdriet heeft me zo gemaakt. Waarom geef je me niet wat mededogen. Dat is toch wat een mens menselijk maakt.' Camilla Siegertsz laat prachtig zien dat Klytemnestra probeert uit alle macht haar kinderen te bereiken, en ook dat ze daarvoor al te ver heen is, door dat verdomde bloed aan haar handen, dat uiteindelijk ook haar eigen keus niet was. Wij kijken radeloos toe, naar het verhaal dat voor de duizendste keer wordt verteld omdat het al evenzoveel keren bestaat. Onze Elektra. LOEK ZONNEVELD
Etcetera, 2002 |