Anatomie van een theaterfoto

 

Over het boek Pan Sok, theaterfotografie

 

 

De drukproeven die ik kreeg waren nog ongebonden, de tien katernen buitelden uit hun kaft. Het eerste katern viel daarbij open op een foto die ik onmiddellijk herkende. Nee, ik moet het anders opschrijven: ik herkende in één oogopslag het stuk, de beide actrices, misschien zelfs wel de scène, en passent ook het jaartal (mijn geheugen zit vol zinloze details). Daarna heb ik de eerste druk van de foto opgezocht, die dertig jaar geleden in het Theaterjaarboek nr. 21 (seizoen 1971-1972) is gepubliceerd, ook paginagroot, zoals hier, als opening van het foto-deel van dat boek. Het is misschien, waarschijnlijk, zeker geen typische Pan Sok-foto -nauwelijks beweging, zeer on-ruimtelijk, bewegelijkheid en ruimtelijkheid zijn immers twee karakteristieken van Pan Sok-foto's. Maar ja, wat zijn dat nou eigenlijk, 'karakteristieken'? Een goede theaterfotograaf (en dát is Pan Sok, dié karakteristiek durf ik gerust op hem los te laten) verzacht de pijn die bij iedere theaterherinnering hoort, de schrijnende vluchtigheid van deze kunstvorm - weg is weg, over is over, en daarna die smalle verzuchting: in ieder geval hebben we de foto's nog.

Deze foto komt uit Het is voorbij (All Over) van Edward Albee, première: 23 oktober 1971 in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag, vertaling: Ernst van Altena (die de titel aanvankelijk hertaalde als: 't Is gebeurd), regie: Paul Steenbergen (in samenwerking met Reinier Heidemann). De hele cast (op één actrice na, Elisabeth Andersen) is nu dood. Hoe wrang en hoe toepasselijk is dat. Het toneelstuk All Over behandelt het sterfbed van een beroemde persoonlijkheid, die achter een kamerscherm ligt dood te gaan, terwijl de echtgenote, de maitresse, de zoon, de dochter en een huisvriend, zich, samen met een dokter en een verpleegster, alvast warmlopen voor het bestaan van nabestaanden. In de jaren zestig werd de toneelschrijver Edward Albee zo ongeveer gemonopoliseerd door het schouwburggezelschap van Amsterdam. De Nederlandse Comedie had vanaf 1963 Albee's grote stukken gebracht, in een serie weergaloze voorstellingen: Wie is bang van Virginia Woolf?, In wankel evenwicht, Kleine Alice en Alles voor de tuin. Maar de Nederlandse Comedie was eind jaren zestig met tomaten en rookbommen naar de theatergeschiedenis gebombardeerd. De Haagse Comedie nam Albee in 1971 als het ware van Amsterdam 'over'.

Als er voor die 'verhuizing' van Edward Albee, van het rauwe theater-Mekka Mokum naar het verfijnde spel in het toneel van de Residentie, al een rechtvaardiging noodzakelijk zou zijn, dan lag die in de eerste plaats in het acteren van Ida Wasserman, de vrouw die op Pan Soks foto gedeeltelijk haar hand voor het gezicht houdt. In Het is voorbij speelde zij de echtgenote van de stervende Beroemde Persoon. In het overgrote deel van deze voorstelling acteerde Ida Wasserman die vrouw met het masker van de hardheid, of liever: gehardheid. De echtgenote die Ida Wasserman speelde, trotseerde de teksten van de overige aanwezigen, door hardnekkig haar eigen herinneringen aan de echtgenoot te koesteren, met wie ze vijftig jaar getrouwd was geweest, waarvan de laatste twintig jaar een verstandshuwelijk waren, omdat een maitresse (gespeeld door Elisabeth Andersen, de andere vrouw op Pan Soks foto) hem van haar had weggekaapt. In de laatste scène breekt het masker van de echtgenote. Ze zegt (toonloos, schrijft Albee voor): 'Alles wat we gedaan hebben is aan onszelf denken. Je kunt een stervende geloof ik niet bijstaan. Onbaatzuchtige liefde, ík geloof er niet in. We houden van iemand om bemind te wórden, en als dat dan weggenomen wordt, waarom zou je dan niet woest worden, of janken. Alles wat we ooit gedaan hebben, is aan onszelf denken. Als het erop aankomt.' Na deze tekst huilt de echtgenote, voor de eerste keer in het stuk. En als haar dochter vraagt waarom, herhaalt ze een aantal keren haar enige antwoord: 'Omdat ik ongelukkig ben'.

Ergens in die ijzingwekkende en keelsnoerend mooie scène moet Pan Sok hebben afgedrukt. Het leverde niet alleen zomaar een mooie theaterfoto op. Het is een massieve theaterherinnering. Als ik naar die foto kijk, voel ik opnieuw de huiverende compassie met dat allemachtig prachtig bij elkaar geacteerde eenzame ongeluk van deze vrouw, correctie: van deze twee vrouwen. Als ik het goed heb begrepen, werkte Pan Sok in 1971 nog niet zo heel lang als huisfotograaf van de Haagse Comedie. Maar klaarblijkelijk al wel lang genoeg om zich te ontworstelen aan de klassieke theaterfotografie, die toen nog volledig in de pas liep met het verplichte repertoire van obligate, geposeerde 'totaaltjes'.

Het is voorbij van Albee was de laatste grote rol van Ida Wasserman (een jaar later nam ze vanwege gezondsheidsredenen definitief afscheid van het toneel). Het is de enige rol van Ida Wasserman die ik in levende lijve heb gezien. Later, veel later, zag ik een van haar glansrollen op een beeldscherm: Ranjevskaja uit De Kersentuin van Tsjechov (toneelregie: Pjotr Sjarov, televisieregie: Willy van Hemert) - een tape die gelukkig nog wordt bewaard in het Theaterinstituut aan de Amsterdamse Herengracht, en die daar op aanvraag kan worden bekeken - een aanrader! Ida Wasserman stierf op 22 januari 1977, één week na haar 76ste verjaardag. Criticus Ben Stroman schreef: 'Zij wekte het dode woord tot leven, zij verstond de kunst iets zieligs de suggestie van tragiek te verlenen.'

Pan Sok leeft gelukkig nog, alive and clicking. Zijn omvangrijk oeuvre is nu geboekstaafd. Een deel van dat oeuvre is in het boek Pan Sok - theaterfotografie thematisch geordend. Aan de hand van een aantal grote acteurs en actrices die hij fotografeerde. Wier kwaliteit het was, én is, dat ze zichzelf in hun rollen zichtbaar onzichtbaar maken. Op een vergelijkbare wijze als Pan Sok zichzelf middels zijn theaterfoto's nog altijd dienstbaar maakt aan de kunstvorm, waarvan hij, nog altijd na ruim dertig jaar, zichtbaar, voelbaar, trilbaar, en onmetelijk veel moet houden.

 

Theater Maker, 2002

Home