'In Rome trekt de clown zijn laatste bek'
Johan Simons regisseert Heiner Müllers 'Anatomie Titus' in München
- door Loek Zonneveld
Voor de (her)openingsenscenering van het gerennoveerde Schauspielhaus van de Münchner Kammerspiele werd vorig jaar de Vlaming Luk Perceval aangetrokken, die er een bijzondere Othello maakte. Afgelopen najaar werd een tweede Nederlandstalige regisseur uitgenodigd om bij de Kammerspiele te komen regisseren: Johan Simons waagde zich aan Anatomie Titus Fall Of Rome Ein Shakespearekommentar van Heiner Müller (1984). Hij oogstte er meteen een uitnodiging mee voor het jaarlijkse Berliner Theatertreffen, mei aanstaande. Na Luk Perceval, die naar het 'Treffen' al meerdere keren een voorstelling bracht, is Johan Simons de eerste Nederlandse regisseur die dit Mekka van het Duitstalige theater betreedt.
Toen Heiner Müller in 1995 stierf schreef het weekblad Die Zeit over de teksten van deze auteur: 'Geen mens of theater zal er meer naar grijpen. Die teksten zijn als as waar niets meer op groeit.' Vorig jaar verscheen de eerste biografie over Heiner Müller van de hand van Jan-Christoph Hauschild, Heiner Müller oder Das Prinzip Zweifel. En de recensie van het boek in hetzelfde weekblad eindigde als volgt: 'Na het lezen van deze biografie kun je je plotseling weer voorstellen dat een theatermens op het Müllermateriaal stoot, ernaar kijkt als een toevallig opgeraapt gevonden voorwerp. En er vervolgens mee aan het werk gaat.' Dat lijkt Johan Simons te hebben gedaan met de bewerking die Heiner Müller in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw maakte van Shakespeare's bloedige en gruwelijke jeugdwerk Titus Andronicus. Müller was niet geïnteresseerd in een simpele omzetting van het stuk, hij werd geboeid door de dynamietladingen binnenin en onder de Shakespearetekst, de omvorming van de 'natuurlijke chaos' (wraakzucht) tot een esthetische, hij zocht naar de verbinding tussen Shakespeare en de bloedsporen doorheen de twintigste eeuw. Müller voegde daartoe een commentaartekst toe. En gaf de bewerking de titel Anatomie Titus Fal Of Rome Ein Shakespearekommentar. In de regie-aanwijzingen liet Müller het prettig in het midden op welke wijze de regisseur de commentaartekst in een enscenering zou kunnen invoegen. Zijn teksten zijn immers 'gevonden voorwerpen', hij bemoeide zich ook nooit met de interpretatie van zijn teksten door anderen, beschouwde zijn partituren als 'gebruiksvoorwerpen'. In Johan Simons' enscenering van Anatomie Titus zijn de Shakespearecommentaren gegeven aan één man, die in de personagelijst 'Ein Entertainer' wordt genoemd, gespeeld door Wolfgang Pregler, overigens de acteur die Jago speelt in Luk Perceval's Münchner Othello - er zijn een paar meer parallellen tussen beide voorstellingen, waarover later meer. 'Als Titus Andronicus een zesde bedrijf had gehad', schrijft de Poolse Shakespeare-kenner Jan Kott, 'zou Shakespeare zich vergrijpen aan de toeschouwers op de eerste rijen. Want op het toneel blijft geen held van de tragedie in leven'. Het stuk telt vijfendertig lijken - Shakespeare was in zijn jonge toneeldagen nog heftig in concurrentie met de theatrale B-'films' die er op de Elisabethaanse plankieren te zien waren. Müller volgt het gruwelstuk op de voet, in zijn commentaren (koorzangen, monologen) trekt hij een rechte lijn van Shakespeare's Rome naar met name de bloedige botsingen tussen de eerste en de derde wereld in de voorbije vijftig jaar. Maar bloed vloeit er niet in Johan Simons' Anatomie Titus. De gewelddadigheden zijn weggelaten. Geen afgehakte handen, geen bloedige afrekeningen in het militaire milieu, geen als pasteitjes opgediende zonen, geen uigerukte tongen en bloedige verkrachtingen. Het verhaal over de seksuele marteling en fysieke verminking van Lavinia, dochter van Titus, wordt hier door het verkrachte meisje kapot gelachen. Simons wil dat we luisteren en huiveren, niet dat we gruwelen en sidderen. Geen Mel Gibson hier, eerder George Steiner. Vormgever Bert Neumann heeft voor deze imploderende Anatomie Titus een bijzondere setting ontworpen: een schuine vloer met vijf rijen stoelen, het licht in de zaal blijft aan, de acteurs hangen lusteloos in het nagebouwd parket en kijken ons, het publiek aan, als ze tenminste niet slapen, of rusteloos rondlopen, of in plastic tasjes frommelen. André Jung speelt Titus als een uitgebluste militair die teveel dood en verderf heeft gezien, en daar niet milder of wijzer van is geworden, wel moe, wat heet: doodop, gedesillusioneerd - hij is in de laatste fase van een traumatische militaire loopbaan aangeland. En lijkt daarin weer zeer op de Othello-figuur die Luk Perceval in dit theaterhuis heeft geregisseerd: een manisch-depressieve militair in zijn nadagen. Achter Titus zit het vleesgeworden Shakespeare-commentaar van Heiner Müller: Wolfgang Pregler, een vermoeide entertainer, wiens magie lijkt uitgewerk en die er met moeite toe te bewegen is zijn kunsten nog eenmaal te vertonen. Hij spreekt Müller's regels met een ijzingwekkende kalmte. Die commentaren bevatten beeldrijke, gemarmerde teksten: 'Buiten het Romeins gemurmel dat aanzwelt / De keizer vermoedt de inhoud achter de / Foute vertaling van zijn ministeries / Tegen de hemel die monumenten sneeuwt / Opgehangen aan de laatste strop die houdt / In Rome trekt de clown zijn laatste bek / Van ver dreigt met raketten de Hunnenstorm' (vertaling: Marcel Otten).
Achterin het speelvlak hangen twee grote schermen. Daarop live beelden van voor het theater, de Maximillianstrasse, München's sjiekste winkelstraat. Er hangen lui rond in grote jassen en trainingspakken, ze slenteren rond auto's, dure leasebakken, BMW's. Het lijken stadsnomaden, zwarthandelaars, Tsjechen, Kroaten en Hongaren, straatarme Oostblokvluchtelingen. Ze dringen het theater binnen, als de Goten in Shakespeare's horrorverhaal - het programmaboek verwijst naar de Tsjetsjeense terroristen die in november 2002 een Moskous musicaltheater overvielen. Deze indringers hebben geen explosieven bij zich, het zijn kinderen nog, naïeve komedianten hoogstens. Op Müllers commando - 'Ein neuer Sieg verwüstet Rom, die Hauptstadt der Welt', en met een knipoog naar zijn tekst (ook uit 'Anatomie Titus') 'In Rome's gouden avond bloeit theater / Met genot en afschuw bij 't changement dood / 't Laatste met de kleurenfilm van ontbinding' - klapt de speelvloer voorover in een hoek van zeventig, tachtig graden - levensgevaarlijk als de acteur zich niet goed vasthoudt, dan wacht hem een smak van minimaal twaalf meter. De acteurs zetten zich meer dan schrap, lijken verkleefd met hun stoelen, klaar voor de apotheose van de avond: Titus verwerkt de kinderen van zijn aartsvijanden in een pastei en dient die op aan de ouders. Hier bloedstollend mooi verteld, niet getoond. Zonder bloed, bepaald niet bloedeloos is Johan Simons' grote greep naar de Shakespeare-Müller-stof. Als slaapwandelende moerasgeesten die aan de zoveelste veldslag zijn ontkomen, dwalen zijn personages door hun namaak-auditorium, een microkosmos boordevol verhalen over mensonterende verschrikkingen, die op den duur tegen elkaar kunnen worden weggestreept, omdat ze in hun gruwelijkheid inwisselbaar zijn geworden, als de ene tv-journaaluitzending naast de andere. Er wordt in een staat van somnabulisme gesproken over moord, doodslag, afgehakte hoofden, handen, tongen - te zien is er niets, indachtig Heiner Müllers adagium 'Sehen heisst: die Bilder töten'. Door de afstandelijke tekstbehandeling is er ook niets dat afleidt, de teksten klinken helder. Dit is theater als een vrijplaats, een plek om hardop te denken. Met overigens voldoende reden en ruimte om ook in mededogen te huiveren. Met de zwaar gemartelde Lavinia van Nina Kunzendorf, over de vileine duivel Aaron de Moor, hier de ongeschminkte Hans Kremer, parels in een prachtig spelend ensemble. Simons' sombere, sobere, stille Anatomie Titus is een voorstelling die lang, zeer lang beklijft.
Anatomie Titus Fall Of Rome Ein Shakespearekommentar blijft in de Münchner Kammerspiele op het repertoire; inlichtingen www.muenchnerkammerspiele.de. Het is niet denkbeeldig dat de voorstelling nog dit jaar naar Nederland en/of Vlaanderen komt. De produktie is de openingsvoorstelling van het 41ste Berliner Theatertreffen 2004, zaterdag 1 en zondag 2 mei, in het Haus der Berliner Festspiele. Inlichtingen: www.theatertreffen-berlin.de
De Groene Amsterdammer, april 2004
|