'Een mens gaat wel eens ondoordacht te werk'
Annette Speelt Shakespeare's Richard III
- door Loek Zonneveld
Shakespeare's koningsdrama's waren in zijn debuutjaren (1591-1595) mateloos populair. Net als de televisiedocumentaires over de Hitlers, de Nixons en de Saddams in onze dagen. Het Elisabethaanse publiek zal hebben gehuiverd bij de veldslagen op een kaal toneel, zonder lichteffecten (men speelde bij daglicht), met veel (dieren)bloed. Maar hoe ensceneer je een laatmiddeleeuws slagveld op een klein podium anno 2004? De jonge spelersgroep Annette Speelt geeft op die vraag een theatraal antwoord. Terwijl de Grote Acteurs in de zoveelste Moeder aller Veldslagen hun retoriek op de toeschouwers loslaten, schuiven de toneelspelers speelgoedsoldaatjes op hun leeg plankier. Een effectief gebaar. Effectbejag is niet hun stijl. Shakespeare's schurkenstuk Richard III is hier een kamerspel, in de regie van Erik Whien uitgespeeld op en rondom een kaal podest, met een nog net niet vergaan televisietoestel, wat meubeltjes en met kleinburgerlijk behang getooide opgangen. Men houdt zich hier groter dan men is. Het spel om de macht lijkt een wrange droom óver macht. Richard van Gloucester (Thijs Römer) komt in de openingsscène in kamerjas van onder de douche. Voor het slapen nog even zappen naar NOVA. Dat blijkt een persconferentie. Van de man die hem verdreef: Richmond, stichter van de Tudordynastie van Elisabeth I, waaronder Shakespeare zijn successen behaalde, een koningin die hij met zijn schurkenstuk ongetwijfeld heeft behaagd, spreekt de diplomatieke teksten van de nieuwe tijd. Richard is van de oude tijd: de kroon veroveren betekende in zijn dagen: bloed aan de paal. Het voelt goed dat een jong toneelspelersgezelschap zich meet met zo'n inmens gore, machiavellistische vertelling. De ingreep van de televisie-uitzending aan het begin maakt het stuk tot de natte droom van een machtswellusteling. 'I had a dream', jawel. Maar dan wel eentje die van meet af een foute kant opzwiepte. 'Een mens gaat wel eens ondoordacht te werk' - met die tekst verontschuldigt Richard zijn optreden. Hij weet wie hij is. De protagonist kondigt de afloop aan, wij kijken naar het verloop. En in dat verloop spelen vrouwen een centrale rol. Richard III is immers vooral een vrouwenstuk. Voor geen man is Richard bang. Hij huivert slechts voor zijn beoogde echtgenote Ann en voor zijn moeder (een prachtige dubbelrol van Kristen Denkers), voor zijn schoonzus, en voor de zinderende weduwe van de koning die hij naar de andere wereld zond. De 'vrouwenscènes' vormen het emotionele epicentrum van deze voorstelling. En ook een probleem in deze produktie. Met name in de grote confrontaties tussen Richard de Hinkepoot en zijn vrouwelijke tegenstrevers, glijdt de enscenering nogal eens af naar teveel aan retorische galm en emotionele overdosis. Je mist als kijker de balans tussen effectieve gestiek, gedoseerde mimiek en beheerste ademtechniek. Waardoor de monologen van sommige vrouwenpersonages te bombastisch worden. Kristen Denkers demonstreert hoe zoiets ingewikkelds als het evenwicht tussen oerschreeuw en beheersing zoú kunnen worden uitgevoerd. Met name als ze in de rol van de Hertogin van York (Richards moeder) én vervloekend, én emotioneel afscheid van haar verdoemde zoon neemt: tekstbehandeling en blikrichting zijn kaal, ondertussen omhelst ze haar Richard in dezelfde martelende omstrengeling waarmee ze dat hondse joch ooit baarde: het was per slot een stuitbevalling. Dat lijkt me een geboorte met een lange na-pijn. Zo'n voorstelling is Richard III ook.
De Groene Amsterdammer, februari 2004
|