Toneel
'Jeugd betekent: wraak'
Het Onafhankelijk Toneel speelt Ibsens 'Bouwmeester Solness'
- door Loek Zonneveld
Het is vaker gedaan, de ingreep verrast altijd: een verhaal achterstevoren spelen. Pinter deed het in Bedrog/Betrayal: de driehoeksverhouding vanaf het afscheid, terug tot de schuchtere start. Het Onafhankelijk Toneel speelt nu Henrik Ibsens Bouwmeester Solness (1892) in de omgekeerde volgorde. Een acteur waarschuwt ons bij aanvang van iedere acte: dit is het derde bedrijf, nu komt het tweede, na de pauze spelen wij het eerste bedrijf. We reizen terug in de tijd: een beroemd architect, die de middeleeuwse aanspreektitel 'bouwmeester' prefereert, leeft toe naar zijn zelf gekozen dood (de fatale val vanaf een door hem ontworpen toren). Wij zien na zijn val stap voor stap hoe het zover heeft kunnen komen. Halvard Solness is in zijn vak een kunstenaar, die zich bang heeft opgesloten voor de komende generaties, die huwelijk en vriendschappen genadeloos heeft vernield ten faveure van zijn loopbaan, die nieuw talent telkens in de kiem smoort: 'Jeugd betekent: wraak, die marcheert aan het hoofd van een leger dat alles omver wil werpen.' Dan wandelt er opeens een jonge vrouw zijn leven binnen, Hilde Wangel. Toen ze nog een puberende jonge meid was, heeft de bouwmeester voor haar gezongen vanaf de top van een kerktoren (zijn ontwerp uiteraard). Daarna heeft hij haar hartstochtelijk gekust en haar de rol van prinses beloofd, in een door hem te ontwerpen luchtkasteel. Dat luchtkasteel komt ze nu opeisen. En we zien het avontuur dat erbij hoort. Achterstevoren. Het is een mooi avontuur. Toneel met een rewind-knop. De kunstenaar Solness, aan het eind van het stuk (het begin van de voorstelling) een kwetsbaar, manisch depressief kereltje, die we in omgekeerde beweging zien 'groeien' tot de arrogante artistieke macchiavellist die hij was. Tot het moment dat de jonge ADHD-vrouw Hilde Wangel bij hem komt binnenvallen, die aan het eind van hun relatie (het begin van de voorstelling) eist dat hij zijn kunstje van weleer nog eens over doet. En die in de loop van de voorstelling (terug naar het begin van hun ontmoeting) steeds merkwaardiger avances uit haar grotesk bewegende lijf tovert. Bert Luppes (Solness) versus Carola Alons (Hilde). Een magisch toneelduet, breekbaar, rauw, ongrijpbaar. Onaf ook, de rafelranden hangen nog aan het spel. Het achterstevoren spelen van de tekst vergroot dat effect. Wat we te zien krijgen zijn röntgenfoto's van angst bij oudere generaties tegenover jeugd en toekomst. Geen aangenaam beeld. Luppes speelt Solness' aftakeling in omgekeerde volgorde. Alons toont progressie in brutaliteit. Er wordt op hoog niveau geacteerd, ook door het ensemble om hen heen: Josee Kuijpers als de wanhopige huisarts, Willem Kwakkelstein als de rancuneuze ex-concurrent van de bouwmeester (altijd weer een genot die acteur te zien), Joke Tjalsma als de echtgenote met calvinistische opvattingen over plicht, Ruurt de Maesschalck als de kansloze jeugd, Danielle van der Ven als Solness' hitsige minnares die het af moet leggen tegen het kwikzilver van Hilde Wangel. Ensemble-spel van topkwaliteit in de regie van Mirjam Koen. In het nieuwe OT-theater, dat eruit ziet als een massief houten bouwwerk binnenin een glazen huis van kwetsbaarheid. Halvard Solness had het ontworpen kunnen hebben.
De Groene Amsterdammer, juni 2004 |