Eenvoud, schoonheid, zeggingskracht
Regisseur Peter Sellars opent het Holland Festival
- door Loek Zonneveld
De openingsvoorstelling van het aankomende Holland Festival is The Children of Herakles, De kinderen van Herakles, een onbekende toneeltekst van de meest dwarse onder de Griekse tragedieschrijvers, Euripides. De regie is van de Amerikaan Peter Sellars. Hij maakte uit een tekst die 2400 jaar geleden werd geschreven, een actuele vertelling over asielzoekers.
Peter Sellars (Pittsburgh USA 1957) studeerde literatuur en elektronische muziek in Harvard. Toen hij in 1981 Nicolaj Gogols corruptiekomedie De revisor regisseerde bij het American Repertory Theatre, schreef hij tegelijkertijd een proefschrift over de enscenering van hetzelfde stuk door de Russische theatervernieuwer Vsevolod Emiljevitsj Meyerhold (1874-1940), een voorstelling die een mijlpaal is geweest in de sovjetrussische theatergeschiedenis, première in 1926, jarenlang op het repertoire van Meyerhold's ensemble, op toernee geweest naar Berlijn en Parijs in 1930 (waar de toneelvernieuwers Bertolt Brecht en Antonin Artaud in de zaal zaten). Meyerhold is de pionier van het 'schoongemaakte' acteren, tegenstander van Stanislawski's psychologisch realisme, leraar van de toneelspeler als 'atleet van de ziel', ontdekker van de fysieke component in het acteren, leraar ook van de filmer Eisenstein, mét hem uitvinder van de montage op het toneel, de deconstructie van klassieke teksten. In een speciaal nummer van het Amerikaanse tijdschrift Theater (1998), dat helemaal aan Meyerhold gewijd is, zegt Peter Sellars in een vraaggesprek: 'America can learn directly from Meyerhold's work. He created performances in which the audience was invited to participate in structuring en restructuring their life experiences, their economic en political lives, their relations with fellow workers, their relationships within the family, and the relationship of a citizen to a government.' Toneel als een kunstvorm die kan helpen je leven op te herschikken. Peter Sellars is als regisseur een kleinkind van Meyerhold - radicaal tot in de kern, politiek tot in de ziel. Een veel aangehaalde uitspraak van Sellars: 'Gelukkig kunnen we via de kunst en het theater een enclave creëeren, een tijdelijk bevrijd gebied, waarin publieke rouw en gedeeld verdriet nog tot de mogelijkheden behoren.' Dat deed Sellars in 1987 met zijn radicale bewerking van Sophokles' Ajax (ten tijde van de conservatieve 'revolutie' van Ronald Reagan, hier te zien geweest in het Holland Festival), dat deed hij in 1993 met zijn kaalgeslagen versie van Aeschylos' Perzen (vlak na de eerste Golfoorlog van Bush sr. en tijdens de eerste aanvallen van Clinton op Irak, gemaakt voor de Salzburger Festspiele, en helaas nooit in Nederland te zien geweest), dat doet hij nu met Euripides' De kinderen van Herakles, een (zijn) antwoord op de 'wie-niet-voor-ons-is-tegen-ons'-policy van Bush jr. ná de aanslagen van 11/09/02, Afghanistan, en - opnieuw - Irak. Peter Sellars neemt nooit een blad voor de mond.
Euripides' stuk Herakliden werd geschreven kort na het begin van de Peloponnesische Oorlog tussen Athene en Sparta, die duurde van 431 tot 404 voor onze jaartelling, waarbij de hele Griekse wereld betrokken was. Na het voltooien van zijn twaalf grote werken sterft halfgod Herakles (Hercules). Zijn kinderen worden door koning Eurystheus van Argos in ballingschap verdreven. Ieder land dat de kinderen asiel wil verlenen krijgt een oorlogsverklaring van Argos op de deurmat. De meeste landen tonen slappe knieën. Alleen Athene houdt stand. Nadat de Atheense koning (in Sellars voorstelling: president) Demofon alle voorspellers heeft geraadpleegd over de afloop van een oorlog met Argos, blijken de orakels één overeenkomst te hebben: slechts als Athene een maagd van hoge geboorte offert, maakt de stadsstaat een kans de confrontatie met Argos te winnen. Het afgedwongen offer van een onschuldig kind is een terugkerend thema in het oeuvre van Euripides. En ook hier meldt zich een vrijwilliger: een dochter van Herakles. Na haar offerdood wint Athene van Argos. De Argonautenkoning Eurystheus wordt krijgsgevangen genomen. Alkmene, de moeder van Herakles en de grootmoeder van de asielzoekende kinderen, eist zijn dood. De Atheners tekenen tegen deze bloedwraak bezwaar aan. Eurystheus berust in zijn lot. Hij voorspelt dat hij vanuit zijn graf een lange oorlog tussen Athene en Sparta zal aanvuren.
Het einde van de eerste acte in Peter Sellars' regie van The Children of Herakles is van een wonderlijk eenvoudige schoonheid. De koning van Athene, hier de vrouwelijke president Demofon, heeft de hoge toon van de afgezant uit Argos weerstaan. Ze verleent de kinderen van Herakles krachtdadig asiel. De aan een rolstoel gekluisterde toeziend voogd van de kinderen, Jolaos, dankt de Atheense vorst voor die gastvrijheid. Terwijl het koor de vrees uitspreekt voor een naderende oorlog met Argos, onderhoudt de Atheense vorst zich vriendelijk met de dertig tekstloze thuislozen. De kinderen verlaten vervolgens het altaar, dat hun vrijplaats is, en lopen naar ons, het publiek. Om ons één voor één de hand te schudden. In ons hoofd klinken nog de openingswoorden van hun voogd Jolaos: 'Al lang geleden heb ik vastgesteld: de een is / voor zijn naaste een behoorlijk mens, de ander / met een hart alleen op winst belust, is waardeloos / voor het land, en in de omgang lastig - maar heel / goed voor zichzelf. Ik weet het uit ervaring.' Het simpele handenschudden aan het eind van de eerste acte, in combinatie met de eenvoud van de openingszinnen van het stuk, slaan een troostende brug over een kloof van 2400 jaar. Als een tekst zó tijdloos nieuw klinkt, en een gebaar zóveel meer zegt dan woorden vermogen, dan is er iets bijzonders aan de hand. Ook de vormgeving van deze voorstelling is bijzonder in haar eenvoud. Tegenover de publiekstribune is een licht oplopend podium geplaatst. Overal microfoons, rechts een verhoging waarop de Kaukasische zangeres Ulzhan Baibussynova zit, in het fel rode kostuum uit haar landstreek, compleet met muts met een parmantige pluim. Ze begeleidt zichzelf op een langwerpig snaarinstrument, ze doorsnijdt Euripides' tragedie met een gezang dat een curieus mengsel is van heroïek en elegie, uitgevoerd met opgeheven hoofd. Ze is het epicentrum van de vertelling. Om haar 'altaar' hangt boven de vloer een vierkant van neonlichten, de afrastering van de tempel, de vrijplaats waar de asielzoekende kinderen die zich rond haar hebben teruggetrokken. De spreektaal van de protagonisten is Engels, de teksten van het koor (oude mannen uit Marathon) worden in de eigen taal gesproken door toneelspelers die op de publiekstribune hebben plaatsgenomen. Het begin van de voorstelling heeft enerzijds het karakter van harde onderhandelingen, anderzijds de waardige toon van emotie en verontwaardiging. De voorstelling begint te zinderen als de Atheense vorst Demofon in de problemen komt door de goddelijke eis van een maagdenoffer. De politiek correcte houding van de koning van Athene (asielzoekers worden hier niet weggestuurd) wankelt. De reputatie van de Atheense vorst wordt gered door een van de asielzoekers, Herakles' dochter Makaria. In de Griekse tragedie, ook bij de met het medium theater experimenterende durfal Euripides, vonden dergelijke mensenoffers buiten beeld plaats. Een bode kwam er na afloop bloedstollend over vertellen. Sellars laat het offer van Makaria zien. En hoe! Midden in het, op het ritme van een rapsong vertelde verhaal over de veldslag tussen Athene en Argos, wordt op het podium een rituele slachting volvoerd. Het lichaam van Makaria wordt na de offerdood naar de zijkant van het altaar gebracht. Waarna de andere kinderen van Herakles haar uit de lijkenzak halen en de actrice helpen zich te verkleden voor de rol van de gesluierde grootmoeder-der-wrake, Herakles' moeder en hún oma Alkmene.
Het zijn die momenten in de voorstelling waarop Peter Sellars iets lukt wat je maar zelden in het theater ziet lukken: zonder opgelegd pandoer of geforceerde ingrepen slaat de theatermaker een brug tussen de zeggingskracht van een tekst die 2400 jaar geleden werd opgeschreven, de heftigheid van de Griekse mythologie, met haar eindeloos lijkende bloedsporen, en de rauwe realiteit van nu. Tien jaar geleden creëerde Peter Sellars een verbinding tussen de oudst bewaarde tragedietekst (Aeschylos' Perzen) en de eerste Golfoorlog van Bush sr. Bijna ongemerkt werd in die voorstelling geschakeld van de ellende van de door de Grieken onder de voet gelopen inwoners van Perzië (het gebied waar nu de Iraki's wonen), naar een waarschuwing tegen overmoed van overwinnaars. Max Arian schreef over deze voorstelling in het weekblad de Groene Amsterdammer: 'Net als Aeschylos gebruikt Sellars het drama van de tegenstander om te waarschuwen waar overmoed toe leidt. We hebben niet naar oude Perzen gekeken, of naar moderne Irakezen. We hebben gezien wat mensen overkomt die onzichtbare grenzen overschrijden en die in hun overmoed rampen aanrichten. Het drama gaat ver uit boven een gemakkelijke politieke parabel. Het eindigt ongemakkelijk voor ons allemaal.' In The Children of Herakles doet Sellars hetzelfde. In zijn versie van Persians was het speelvlak kaler dan ooit: een lege ruimte met een kleine stapel zwerfkeien. Hier is zijn regie onontkoombaarder dan ooit. Hij haalt een vertelling over politieke correctheid, principiële keuzes, wankelmoedige mentaliteiten van politici en schrijnend leed, glashard naar onze eigen tijd. Peter Sellars zei over deze voorstelling (in een vraaggesprek in het Franse blad Libération, 20 november 2002): 'Ik heb de acteurs gevraagd zo helder te zijn als maar enigszins mogelijk is. De wereld van vandaag is ondoorgrondelijk. Als de toestand in de wereld politiek gesproken onmogelijk is geworden, als krachtige antwoorden zijn vereist, dan moet je bij de Grieken zijn. Zij leren toeschouwers te luisteren. Bij de Griekse tragedies zie ik steeds het beeld van mensen in een enorm oor. Het Griekse theater is in essentie akoestisch. Wij eindigen onze voorstellig met een roep om wraak. En zeggen tegen het publiek: het is aan U! Zo kan theater zijn. Geen J'accuse. Maar: ik stel U een vraag. Ik eis ruimte voor reflectie.' Voor Peter Sellars is het theater een ruimte om hardop na te denken, stamelend en stotterend te vermijden tot definitieve conclusies te komen. Sellars' humanisme is dwingend, maar nooit belerend. De taal in zijn bevrijd gebied is niet louter esthetisch, wel politiek geladen. We verwerven middels Euripides's tragedietekst van 2400 lentes jong, inzichten over een rauwe werkelijkheid waarvoor te vaak en te snel de ogen worden gesloten.
Holland Festival-boek, juni 2004 |